M's inclusieverhaal in de krant
De standaard doet een reportage-reeks over het M-decreet. Via de ION-begeleidster kwamen ze bij M terecht. Hij werd geïnterviewd en staat nu in de krant.
De standaard doet een reportage-reeks over het M-decreet. Via de ION-begeleidster kwamen ze bij M terecht. Hij werd geïnterviewd en staat nu in de krant.
Rekenen en lezen krijgt hij apart, maar zedenleer en turnen volgt hij samen met de andere kinderen. Miguel, een jongen met het syndroom van Down, volgt inclusief onderwijs in een Gentse basisschool. Met veel zoeken en de nodige goodwill bij de leerkrachten. ‘Een pedagogisch kader ontbreekt, net als de nodige middelen.’
Het einde van de speeltijd. De bel gaat en de leerlingen van het basisschooltje De Kleine Icarus in Gent stormen naar hun rij. Om daarna, alle honderdtachtig, in groep naar hun klas te slenteren. Behalve Miguel (10). Hij speelt soms gewoon voort. Niet bewust. Niet kwaadwillig. Maar omdat het jongetje met het syndroom van Down vaak volledig in zijn fantasie opgaat en de buitenwereld vergeet.
Dus ontwikkelde het lerarenkorps een slim trucje. ‘Door mee te gaan in zijn universum’, zegt Naomi Botterman, die Miguel tijdens de week apart begeleidt in het kader van inclusief onderwijs. ‘Als hij niet naar boven wil gaan, sla ik hem tot ridder, en geef ik hem de opdracht om de monsters in zijn klas te verslaan. Een andere leerkracht speelt dan bijvoorbeeld even draak. En dat werkt, hij loopt onmiddellijk naar zijn klas.’
Miguel zit al enkele jaren op het schooltje in het Gentse, tussen andere, gewone kinderen. Een deel van de lessen volgt hij samen met zijn klasgenootjes, zoals turnen, zedenleer en muzische vorming. Wiskunde, schrijven en lezen krijgt hij apart aangeleerd. Recent leerde hij de klok lezen en rekenen met geld.
Judo en Pokémon
Naomi, van opleiding een pedagoge, staat in voor die taak. Iets meer dan vijf uur per week. ‘Eigenlijk te weinig om het schooltraject van een inclusiekind goed in te vullen’, geeft ze toe. ‘En zonder de steun van extra stagiairs, vrijwilligers en andere vormen van begeleiding zou ik dit niet kunnen volhouden.’
Een lesdag begint voor Miguel altijd met hetzelfde ritueel: de agenda van de komende uren overlopen met woordkaartjes op een kleefbord. Om structuur aan de dag te geven, noodzakelijk voor mensen met Down. Ook klasgenootjes helpen daarbij.
De medeleerlingen assisteren Miguel op meerdere manieren. Door bijvoorbeeld samen, zij aan zij te lezen. ‘Als hij iets vergeet, fluister ik het in zijn oor’, vertelt Alic, zijn beste vriend. ‘Ik geef hem soms ook tips. Bij rekenoefeningen. Zo leerde ik hem een trucje met zijn vingers.’ En volgens Alic krijgt Miguel ook ‘twee levens’ bij tikspelletjes – omdat hij niet even snel kan lopen als de rest.
Ouders van leerlingen met een lichamelijke of verstandelijke beperking kiezen vaak voor inclusief onderwijs om die sociale interactie, die moet voorbereiden op later. Op de grotemensenwereld. Want op jonge leeftijd al het goede voorbeeld zien en kopiëren, helpt. ‘Maar mijn leerlingen steken ook veel op van Miguel’, zegt juf Eva. ‘Zoals het besef dat iedereen deel uitmaakt van de samenleving. Staren naar mensen met een beperking? Het komt niet in hen op.’
Gevraagd wat Miguel zelf van de lessen vindt, toont hij trots en geestdriftig zijn ringmap met oefeningen.
Of hij graag naar school gaat? Enthousiast ja-geknik.
Wat hij het moeilijkste vindt? ‘Niets.’
Wat hij het liefst doet? ‘Voetballen, en monsters.’
En dan vertelt hij een verhaal over Pokémons die vuur spuwen. En toont hij enkele gevaarlijke houdgrepen uit de judosport.
Geen tijd, geen geld
Naomi, die in totaal zeven kinderen begeleidt, ondersteunt Miguel nu voor het tweede jaar. ‘Het duurde even voor hij mij vertrouwde maar nu klikt het echt wel. We boeken samen resultaten en lachen veel.’
Zowel de juf als Naomi spreekt in het geval van Miguel over ‘een succesverhaal’, wat echter doet vrezen voor al die andere scholen die van nul moeten beginnen, die de nodige begeleiding of kennis ontberen of worstelen met onwillige directies en starre, klassieke onderwijsconcepten.
En zelfs bij De Kleine Icarus, die sowieso meer open staat voor andere vormen van lesgeven, ging het betrekken van Miguel bij de lessen met veel zoeken gepaard. ‘Het grootste probleem? Het ontbreken aan een pedagogisch kader van hogerhand’, zegt Naomi. ‘Cursussen en oefeningen? Zelf allemaal moeten maken op de computer. Lesmethodes? Zelf moeten ondervinden en bijsturen. Ik zou graag ook meer tijd willen steken in het grondig nadenken over nieuw lesmateriaal, maar dat lukt me voorlopig niet.’
En wat tijdens moeilijke momenten? ‘Als hij kwaad wordt, laat ik hem soms even rusten’, vertelt Eva. ‘Niet omdat ik niet wil helpen, maar ik moet ook aan mijn twintig andere leerlingen denken, waarvan sommigen ook worstelen met stoornissen als dyslexie.’
Juf Eva raadt daarom onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) aan om ‘alsnog echt na te denken over een strategie om het M-decreet uit te rollen, samen met de begeleiders, en liefst ook met een verhoging van het budget. Want momenteel gaat het eigenlijk om een platte besparingsmaatregel en hangt het slagen of falen af van de goodwill van de leerkrachten’.
U kunt projecten in scholen steunen via een bijdrage voor Hart voor Handicap op het bankrekeningnummer BE11 0689 9998 4848. Uw bijdrage is vanaf 40 euro fiscaal aftrekbaar.
Hart voor Handicap is een initiatief van De Standaard en Cera.
www.standaard.be/hartvoorhandicap